De Boliviaanse Altiplano
Dit is de Altiplano, de hoogvlakte. Hier ga je niet onder de 4000 m. Het is koud en de wind droogt mijn gezicht uit. Mijn huid lijkt wel perkament en ik kan de babycreme in mijn toiletzak maar al te goed gebruiken. Ik passeer Laguna Verde en ben danig onder de indruk van het uitzicht. Flamingos over het water en vulkanen op de achtergrond. Hier valt je mond even open. Dit zijn de meest spectaculaire panoramas die ik ooit heb gezien.
De weg is slecht. Volledig kapotgereden wasbordpiste van het begin tot het einde. Je gaat er traag over of net heel snel. Niks tussen de twee want dat hou je geen 10 min vol. Ik kies voor de snelheid en de motor wordt grondig door elkaar geschud. Dit doet het materiaal geen goed en even vrees ik voor de laptop in mijn bakken. Even verderop staat een 4×4 met pech en ik stop. Tu ne vas pas me dire que tes belge toi, klinkt er uit het raampje. Guillaume, Isabelle, Valerie en Yanika, blijken een vrolijk Belgisch, Frans, Hollands gezelschap, dat ik regelmatig nog tegen het lijf zal lopen de komende dagen. Ik steek door tot Laguna Colorada. Ik weet dat hier overnachtingsmogelijkheid is maar ik kies de verkeerde kant van het meer en opnieuw moet ik betalen. Ditmaal voor de toegang tot het natuurreservaat, zonder bewijs uiteraard… Het wordt donker en onheilspellende wolken pakken zich samen aan de andere kant van het meer. Voor ik het weet zie ik niks meer. Sneeuw komt met bakken uit de lucht gevallen, het waait heel hard en de staat van de weg is erbarmelijk slecht. Goggles af en tegen een slakkengangetje verder. Waar zijn die herbergen verdomme? Ik zie niks, niks, niks! En ik bevries. Hier panikeer ik even want als ik hier nog een half uur in doorbreng vinden ze mij morgen terug, vastgevroren aan mijn zadel onder een berg sneeuw. Eindelijk, een lichtje in de verte. Blijkt dat ik twee herbergen straal voorbij ben gereden en dat dit mijn laatste kans was. Heel wat backpackers brengen er ook de nacht door en het is er gezellig. Maar het eten is kut en de sanitaire voorzieningen horror.
De volgende dag is stralend en de zonsopgang boven Laguna Colorada is een prachtig schouwspel. Ik ben nog maar 10 minuten aan het rijden als mijn eerste lekke voorband een feit is. Toevallig kwam het vrolijke gezelschap van de dag ervoor een handje toesteken. Guillaume blijkt ook een fervente motard en wat ik doe is duidelijk zijn natte droom. Terug de weg op en even verder een obligate stop aan de Arbol de Piedra, de boom van steen en even kennis maken met een troep Vecunias.
Even verder krijg ik drank en eten aangeboden door een groep supervriendelijke fransen. Ze geloven me niet dat ik een stuk moeilijke piste heb gedaan zonder een voet aan de grond te zetten. Bij hen was het iedereen uit de 4×4, allemaal te voet naar beneden en enkel de chauffeur aan een slakkengangetje naar beneden.
Ik overnacht in een zouthotel in San Juan en speel er een goed bevloeid partijtje Yathsee met een stel Nederlanders, een Argentijn en twee fransen. Het wordt een gezellig avondje.
Salar de Uyuni, Potosi en Sucre
Ik ontmoet er Pjotr, een pool die ooit met de fiets vertrokken was en nu een Kawa KLR onder de kont heeft met een fiets er vanachter op. Hoe knotsgek kan je zijn? Maar het is een fantastische kerel en we besluiten een tijdje samen te rijden. Eerst tot het indrukwekkende treinkerkhof van Uyuni en dan door naar Potosi en Sucre. Potosi is heel leuk en je komt er tal van interessante mensen tegen. Je bent er nooit alleen en eet er relatief(!) lekker. Met Pjotr rijd ik tegen alle advies in naar de bekende mijn. Iedereen vertelt me dat het zonder georganiseerde trip niet kan maar ter plaatse vinden we een gids die ons in de namiddag voor een fractie van de prijs ook wel een prive rondleiding wil geven. De mijn is impressionant maar het verhaal erachter knijpt je keel wel even toe. Kinderen van 13 werken er en gemiddeld houd je het er 15 jaar uit voor je silicosis of stoflong krijgt. Verschrikkelijk… Ik ben er werkelijk van aangedaan en voel me niet zo kiplekker meer. De Boliviaanse realiteit…
Verder gaat het richting Sucre en de piste is snel en leuk. Even een beetje zand gepakt onderweg en daarna rijden ik en Pjotr de koloniale witte stad binnen. Het gezelschap is er leuk en de drank vloeit rijkelijk in de herberg waar we overnachten.
Ploeteren en pijn
Ik verlaat Sucre zonder Pjotr. Hij heeft een beetje een ander tempo als ik en verkiest om hier een weekje te blijven, terwijl ik naar Samaipate wil. Een geluk dat hij mij niet is gevolgd want het terrein wordt zo mogelijk nog slechter als de Altiplano. Het heeft geregend, wegen zijn modderpoelen en de rivieren staan hoog. Stukken weg zijn gewoon weggespoeld. Wat op de kaart een tripje van een dag leek, blijkt door het vele kronkelen van de weg al gauw een volle twee dagen. Bij momenten is dit echt ploeterwerk en s avonds overnacht ik voor 40 eurocent, maaltijd incluis, in een hok naast een openbare telefoon. De naam van het plaatsje spreekt tot de verbeelding: Nuevo Mundo. De logica is ver zoek…
Cochabamba en La Paz
Het eerste deel van de weg is asfalt en mijn voetsteuntjes hebben geregeld de grond geraakt, maar later gaat de weg over in snelle gravel. Het rechtstaan valt me nog zwaar door de pijn maar ik krijg er plezier in. Beetje driften door de bochten en lekker snel over het grind. Zalig! De drie platte banden onderweg kunnen me even niet deren en een leuk muziekje in de oren tijdens een bandenwissel maakt alles net iets verteerbaarder. Ik wordt hier echt bedreven in. Twee korte bandenijzertjes en flop, flop. De band is eraf en terug op in no time! Mijn binnenband begint nu echt wel op een lappendeken te lijken en in Cochabamba vind ik een bijna juiste maat voor het achterwiel. Chinese makelij, maar hij ligt er vandaag nog steeds op :-). Mijn achter buitenband is gewoon op en hangt letterlijk in flarden van elkaar. In La Paz heb ik pas vers rubber…
Even het nachtleven van Cochabamba onveilig gemaakt en flink beschonken geronkt tot een stuk in de voormiddag om daarna de heerlijke markt af te schuimen in de broeierige hitte. Een kleurrijk en aanbevelenswaardig schouwspel. Tegen de middag de weg op naar La Paz, de stad waar iedereen het steeds over heeft. Ik reken op een uurtje of vier, maar onderweg heb ik te kampen met oponthoud door een stelletje agressieve dronken Bolivianen en heb ik opnieuw bandenpech. Het zullen er 8 worden, in een snijdende koude. Maar de bochten zijn om van te snoepen. Als ik uiteindelijk de binnenplaats van een hotelletje in La Paz oprijd begroet de Engelse Sarah mij met: Hey man, you look shit. Do you want a vodka? Ik zeg niet nee en het initiele plan om vroeg onder de wol te kruipen maakt plaats voor een geweldig leuk stapje in het nachtleven van La Paz! Lekker dirty! En heel leuke mensen ontmoet!
Nog even geshopt voor silicone en volsyntheet olie, wat zelfs in Cochabamba onvindbaar bleek. De banden laten uiteindelijk drie dagen op zich wachten maar als ze er eenmaal zijn gaat de trip verder richting noord. Cocafields, here I come!