De 600 km van Puerto Maldonado naar Cuzco reden we slingerend door de bergen over het asfalt. Hier en daar ging het behoorlijk de hoogte in, wat zuurstof schaars en temperaturen laag maakt. Op halve kracht en met een truitje meer aan reden we uiteindelijk de historische stad binnen. De sociale sfeer, de vele reizigers, de keuken en vooral het prachtige historische kader van Cuzco deden ons deugd en we hadden er 4 heerlijke dagen.
De weg van Cuzco naar Machu Picchu leidde ons door machtige landschappen, over asfalt en pistes langs het toeristische Ollantaytambo, tot in Santa Theresa. Naar Machu Picchu zelf gaat alleen een trein, maar die is behoorlijk duur. In plaats daarvan stapten we de 11 km langs de spoorlijn om de dag nadien in het gezelschap van een hele groep andere reizigers om 5 uur ‘s morgens de pittige klim naar de historische site af te leggen. De beloning bovenop de berg maakte al die fysieke inspanning meer dan waard, ondanks de vele wolken. Machu Picchu blijft een topper!
De dagen erna kozen we resoluut voor de pistes richting Ayacucho. Daar, zo was ons ter ore gekomen, hadden ze een vestiging van het Belgische reizigersrestaurant ViaVia, met – hou je vast – stoofvlees, frietjes en Belgisch bier en dat geheel in een Peruviaanse setting. We trokken onze netste kleren aan (lees: een T-shirt met maar 1 gat en een afgeschenen trekkingsbroek) en trokken eropuit voor het culinair festijn. We werden even terug naar ons thuisland gekatapulteerd: een avondje om duimen en vingers af te likken.
Lima, daar moesten we zijn voor wisselstukken en banden. De weg ernaartoe was lang, kronkelig en bezaaid met vrachtwagens. Lima zelf moet zowat de drukste stad geweest zijn van de hele reis. Het duurde 3,5 uur om ons in die immense, onbeweeglijke verkeerschaos een weg te banen naar onze hostal. Hoe iemand het hier ook maar in zijn hoofd haalt om een auto te kopen, is mij in elk geval een raadsel. Wij konden hier en daar nog op het voetpad een file voorbijrijden, en dan nog… Maar in één dag hadden we alles voor de motoren bij elkaar en maakten we nog snel een reservatie in een surfclub met goeie reviews in Máncora, ergens in het noorden van het land. De droge, platte kerst in Mauritanië zat nog vers in het geheugen en dat wilden we absoluut geen tweede keer meemaken. Maar toen we uiteindelijk na 1500 km eentonige weg langs de Peruviaanse kust – zee links, zand rechts – op onze kerstbestemming aankwamen, bleek onze reservatie onvindbaar. De moed zakte me in de schoenen, temeer omdat letterlijk alles in de stad was volgeboekt. Dit kon toch godverdomme niet waar zijn! Mijn vuist belandde hard en vloekend op tafel en mijn vastberadenheid om in de surfclub te slapen moet indruk gemaakt hebben: na een half uur hadden ze ineens toch een hut beschikbaar, al was het wel met drie beteuterd kijkende Duitsers zonder reservatie op de achtergrond.
Kerstmis zelf was heerlijk, met een bont internationaal allegaartje, gin-tonics, caipirinha’s en vooral, heerlijke sushi van de Japanner des huizes. Waggelen naar je hutje als het al licht is, met een geforceerde maag van al dat lekkere eten en alweer een hoop vrienden rijker: zo hoort kerstmis te zijn. Dat iemand dat eens uitlegt aan een Mauritaniër!