Een beetje te hevig

Door een dikke erwtensoep en met een behoorlijk gure wind op kop banen we ons een weg tot Snaefell, de hoogste berg van IJsland. Het optrekken van de mist nodigt uit tot snelheid, maar de piste is behoorlijk verraderlijk. Ik ben er van overtuigd dat het pad netjes rechtdoor gaat en geef nog een stevige dot gas bij. Schijn bedriegt evenwel: ik zie pas op het nippertje dat de piste een bocht van negentig graden maakt. Het is te laat om te corrigeren of een noodstop uit te voeren en ik moet de motor laten gaan. Zelf ga ik over de kop, maar de bescherming doet zijn werk. Enkel de tupperware van de motor en de alukoffers lopen wat averij op en amper een knipperlicht armer kan ik probleemloos verder. Dit had erger kunnen aflopen. En vooral, het was mijn eigen domme schuld geweest. Al dagen sta ik op scherp en de adrenaline is als het ware mijn drijfveer geworden. Het is ook zo verdomd verleidelijk, die off-road speeltuin… Caro vergaat het beter. Ze rijdt rustig en gecontroleerd en doet het meer dan behoorlijk. Toch eentje die het goede voorbeeld geeft…

Reisverslag: Ijsland 2011. Laugarvellir - Motomorgana, nomads riding around the world on a motorbike adventure.
Laugarvellir
Van op de Snaefell hebben we wegens de beperkte zichtbaarheid helaas niet veel gezien, maar het landschap eromheen is desolaat en puur. Geen toeristen hier. We rijden over de Karahnjukar Dam met zicht op de gigantische kloof van de Jökulsà en gaan onverhard richting de warmwaterfontein van Laugarvellir. Geen pottenkijkers hier en ‘puur natuur’ genieten we van het weldadige water met twee ijsgekoelde Carlsberg pintjes. Wat kan het leven toch mooi zijn… ’s Morgens worden we wakker door de warmte van de zon op onze tent. Ietwat klef van het zweet komen we ons tentje uitgekropen om te genieten van de eerste stralen… of toch maar niet. Miljoenen agressieve muggen zijn net als wij door het zonnetje gewekt en blijken allerminst op onze aanwezigheid gesteld. Volledig aangekleed, trui en muts over ons hoofd met enkel een spleetje voor de ogen vrij, dat is de enige manier waarop we onze motoren zo snel mogelijk kunnen pakken zodat we deze hel kunnen ontvluchten. Jeuk zal de komende twee weken ons deel zijn. We gaan nog even naar de steile kloof een paar kilometer verderop kijken en nog steeds vergezeld van een hoop steekgrage muggen gaat de IJslandse boterham met kaas noodgedwongen snel naar binnen. Een beetje snelheid houdt de insecten op afstand en dat neveneffect, die kick, stemt me uiteraard ook niet minder vrolijk.

Nood aan een beetje rust

Even verder gaat het terug over het asfalt richting noord en besluiten we in Husavik een eerste echte rustdag in te lassen. Een perfecte vismaaltijd doet ons beiden ‘bien arrosé’ de dag afsluiten. Husavik staat in het teken van het spotten van ’s werelds grootste zeezoogdieren. Een tocht van een tweetal uur door de baai levert ons een glimp van een dwergvinvis en een paar scholen dolfijnen op. Maar meer nog genieten we van de frisse zeelucht om onze hersenen te helpen terug op hun plooi te komen. Die tocht naar Askja? Daar laten we nog maar een nachtje overgaan. En gelukkig maar, het regent de hele dag pijpenstelen.

Niet gewassen, niet geslapen

Askja biedt een geweldig vulkaanlandschap met een indrukwekkend zicht op een ondergelopen krater. De lange, nog steeds natte tocht hierheen loonde beslist de moeite, maar bij de enige hut in de buurt is het een drukte van jewelste. Ettelijke 4×4’s, Unimogachtige voertuigen, allen om ter grootst met gigantische wielen, en een paar motoren staan rond het bouwsel dat wel vijftig man sardiengewijs kan herbergen. Ondanks de aanwezigheid van douches hebben we die deze keer maar weer overgeslagen. Thuis mis ik mijn dagelijkse wasbeurt nooit, hier staat ons brein in ‘travel mode’ en dan veranderen de behoeftes. Veel slaap biedt de nacht niet. De combinatie van constant gewriemel naast je en een lustige snurker op de achtergrond in een propvolle slaapzaal vormt niet meteen de ideale omgeving voor een goede nachtrust.

Ietwat versuft vertrekken we de volgende dag met onze koude, natte motorkledij opnieuw oostwaarts, waar de vooruitzichten beter zouden zijn. Niet dat het veel verschil maakt, want binnen de kortste keren zorgt een zoveelste zware regenbui voor een doorweekte broek en volgelopen laarzen. Was de honger naar rijden niet zo groot geweest, dan waren we beslist nog wat in Askja gebleven. We haspelen de piste af en de zanderige ondergrond doet Caro bij momenten afzien. Sta je in de gietende regen voor de zoveelste keer je motor recht te hijsen, dan is het vakantiegevoel echt wel even zoek…

Een beetje platter…ai!

Het duurt tot na de middag voor we de zon eindelijk door de wolken zien piepen. De warmte in ons gezicht, de wind die onze kleren droog blaast. Heerlijk! Het doet ons alle ellende van de afgelopen dag vergeten en laat ons opnieuw genieten van de rit. De gravelpiste is overzichtelijk en vlak en de bochtjes zorgen voor de nodige fun. De frisse wind in de neus, een staalblauwe hemel en geen levende ziel in de wijde omtrek. The scenery is all ours. Ideaal voor dat uitzonderlijke snapshot, dat filmpje met net dat ietsje meer. De afgelopen dagen is er van fotostops niet echt veel sprake geweest en het duurt dan ook niet lang voor ‘het ideaal driftbochtje’ wordt uitgekozen. Caro neemt plaats op het einde van de bocht, foto- en filmcamera in de aanslag. Deze held komt mooi aangereden en voert een feilloos driftmanoeuvre uit dat bovendien nog netjes op de foto staat. Maar euh… kon dat niet nog een beetje platter? Ondanks Caro’s betoog over de kwaliteit van de foto, besluit ik toch maar een tweede poging te wagen. Het gas gaat er nog wat heviger op deze keer, voor die perfecte drift. Hoewel… dat beetje extra gas was misschien net iets van het goede teveel. De grip van de 50-50 banden is niet vergelijkbaar met echte rallybanden en dat had ik moeten weten. De achterkant breekt veel te fel uit en in mijn verrassing heb ik de foute reflex om het gas abrupt dicht te draaien. De motor krijgt terug grip en katapulteert mij furieus richting clear blue sky. Ik zie het gravel op me afkomen en mijn helm smakt hard tegen de piste. Ik land behoorlijk hard op mijn buik en de motor tolt een keer of drie overkop. Alles gaat in een flits. Ik schuif verder en kom uiteindelijk tot stilstand, op korte afstand gevolgd door de KTM. Verdwaasd krabbel ik recht en snak naar adem. Fuck! Hopelijk is de motor oké. Dan pas voel ik dat er iets niet juist zit. Ik zie mijn linkerhand aan mijn onderarm bengelen en ga terug door de knieën. This is no good…

Reisverslag: Ijsland 2011. After the crash... - Motomorgana, nomads riding around the world on a motorbike adventure.
After the crash...
Caro snelt me te hulp en nog voor alles pijn kan beginnen doen heb ik mijn helm en harnas af en lig ik op de grond, lijkbleek maar helder van geest. Hier stopt het, zo realiseer ik me. Dit was het dan, IJsland per motor… Eigen schuld, zoveel is zeker! Duizend keer verwens ik mezelf en mijn drang om telkens weer grenzen af te speuren. Misselijk van de pijn neem ik de ene pijnstiller na de andere, maar we kunnen die verdomde codeïne maar niet vinden. De muggen doen me even niks meer. Bijt er maar op los, vervelende monsters! Caro slaagt er pas na veel proberen en bereik zoeken in de hulpdiensten te verwittigen en een goeie twee uur later brengen twee 4×4’s met gigantische wielen de Rescue Rangers tot bij ons. Ze stallen de motoren op een boerderij verderop en brengen ons naar de dichtstbijzijnde hulppost. Een goeie tien uur na mijn tuimelperte lig ik op de spoedafdeling van het Akureyri ziekenhuis en een rusteloze nacht later word ik geopereerd. Een gips en wat metaal rijker worden de motoren, of wat er nog van rest, vier dagen later terug huiswaarts gestuurd. De laatste dagen van onze trip werken we af per ‘rental 4×4’. Al moest het met Begonia Reizen, we plooien niet. Daarvoor is IJsland beslist té mooi!