Cabinda binnenrijden verliep vlotjes. Er terug uit geraken, dat was andere koek. Bij de grensovergang met Congo Kinshasa leek alles ongewoon rustig, op die ene militair na: ‘jullie zullen morgen moeten terugkomen. Vandaag is het 1 mei’. Nondedju, die hadden we niet zien aankomen. We weten met moeite welke dag van de week het is. Maar al gauw vonden we een goedlachse Angolese die onze paspoorten en carnets kon afstempelen en ons verzekerde dat er aan de Congolese grens ook volk zou zijn. Nu ja, volk was er. Wel 10 man in allerlei verschillende uniformen. Alleen… de chef… die werkte niet vandaag. En hij had de stempels. Het was vier uur in de namiddag en de grens zou terug open gaan om 8u de dag nadien.

Plenty border officials here in Congo Kinshasa, but no stamps...

Grenswachters genoeg hier in Congo Kinshasa. Geen stempels helaas…

Gelukkig waren de grenswachters super vriendelijk. Er was bier met koekjes en er werd gelachen en gesocialized. De nacht brachten we door in niemandsland tussen Cabinda en Congo en ’s morgens om 8u stonden we paraat om de grens over te steken. Maar we hebben lang paraat gestaan. Het feest van de arbeid werd door de chef blijkbaar hevig gevierd, want het was al ruim 11u vooraleer hij door zijn chauffeur aan de grenspost werd gedropt, mét stempels.  Wat een giller!

Kids always look amazed by the bikes

Kinderen kijken altijd vol verbazing naar de motoren

Congo was voor ons vooral een transitland en meer dan twee dagen wilden we hier niet blijven. De sfeer was er eentje van: kijk daar, twee witten! Die hebben geld, allen daarheen! Voor alles en nog wat moest er worden betaald, op het belachelijke af. Zelfs de laatste 200m voor de Angolese grens kwam je niet door zonder 10 USD te betalen. Voor 200m weg! Maar de pistes naar Muanda en Boma en de weg naar Matadi waren gelukkig fun.

The piste to Boma

De piste naar Boma

The piste to Boma

De piste naar Boma

De grens met Angola was vooral broeierig heet en aan de Congolese kant kregen we een preek over de Belgen en de kolonisatie. De chef immigratie was van het eerder hoogdravend type dat zichzelf onnoemelijk interessant vindt en niet stopt met vertellen. Om eerlijk te zijn vonden we hem vooral een irritante kwal die onze tijd verprutste. De Angolese kant was bijzonder sympathiek en echt behulpzaam. De chef douane gaf ons nog wat informatie over de weg en liet ons zijn kaartje na: ‘in geval van problemen, bel me gerust!’ Als verwelkoming kan dit tellen. Top!