Net als de horrorverhalen die we hoorden over de grens tussen de Westelijke Sahara en Mauritanië, circuleerden er de wildste verhalen over die tussen Mauritanië en Senegal. Sommige van onze voorgangers hadden er heel veel moeten dokken, het was er één en al corruptie en als je dan het lef had om te zeggen dat je niet zou betalen, kon je uren of – in het ergste geval – dagen blijven wachten. De grensovergang in Rosso was te mijden, zoveel was duidelijk. Die van Diama was een betere optie, al werd het ook steeds corrupter. Enige ‘probleem’: om naar Diama te rijden, moest je over de piste, wat niet zo’n leuk vooruitzicht was met een reeks gekneusde ribben en andere kwetsuren. Die bewuste piste was echter goed te doen, zelfs met de pijn die ik had.

Easy piste in the national park near Diama

Gemakkelijke piste in het nationaal park nabij Diama

De grensovergang verliep al bij al ook vlot. Er werd geprobeerd om ons geld af te troggelen, maar veel waren we uiteindelijk niet kwijt. Tom had namelijk hét zinnetje gevonden: “Moi, je sais que ce n’est pas correcte et je vois dans tes yeux que tu le sais aussi… Donc je ne paie pas.” Iets moeilijker om te aanvaarden door de Mauritaniërs, maar de Senegalezen waren mee met het verhaal. We reden vlotter dan verwacht Senegal binnen.

En wat waren we daar blij om! Eindelijk die frisse pint waar we zo naar verlangden, eindelijk vriendelijke mensen, muziek, lekker eten. Hier hadden we echt naar uit gekeken. We brachten twee nachten door nabij Saint-Louis, in de Zebrabar – een dure, maar mooie camping met bungalows – en kwamen daar tot mijn grote vreugde Frédéric tegen, een Fransman die in Dakar woont en werkt. Hij gaf ons de tip om over het strand naar de stad te rijden. De beste tip ooit, want de overvolle Senegalese wegen zijn een opeenstapeling van verkeersdrempels. En beter nog: hij was ooit kampioen motorcross geweest en zou – met veel plezier zelfs – mijn motor wel door de zanderige 25 km naar het strand brengen. Een godsgeschenk!

img_5876

Pelikanen nabij Diama

Na Dakar ging het verder richting Saly, waar vrienden van ons in één van de luxehotels aan het strand verbleven. We zouden samen met deze toffe bende oudjaar vieren en konden logeren in het huis van één van hen. Vreemd, maar we waren oprecht blij om nog eens landgenoten tegen te komen… Oudjaar was een echt feest: lekker eten, geweldig gezelschap, zelfs de toeristische animatie tussen de gangen door lieten we ons welgevallen. Maar wat het feest écht afgemaakt heeft, was die authentieke, zwarte openluchtdiscotheek waar we in de late uurtjes belandden. Wat een zwoele sfeer, wat een ritme, wat een fun! Veruit het beste feestje van de laatste jaren!

Afscheid van onze nieuwe vrienden Abdu en Bernard

Afscheid van onze nieuwe vrienden Abdu en Bernard

Een week later zitten we nog steeds in het huis van Bernard, bij onze ondertussen goede vriend Abdou. We leren hier veel mensen kennen, praten over het land, de cultuur, de politiek. We leren Senegal en zijn inwoners echt kennen en genieten daarvan. Maar we willen vooral vooruit! Tom is deze week van hot naar her gelopen om de tanks opnieuw te laten lassen. Bij ons zouden de twee motoren klaar zijn op anderhalf uur, hier duurt het 7 uur voor één moto. Er moesten banden uit België afgehaald worden in de luchthaven: 2 keer op en af naar Dakar, telkens een hele dag kwijt. Hij moest deftige motorolie zien te vinden, papieren voor de motoren en verzekeringen in orde brengen, e.d. Hij is het beu om steeds te moeten wachten. Daarom: gisteren het onderhoud van de motoren gedaan, vandaag nieuwe banden opgelegd en morgen zijn we weg. Klaar om de plekjes te ontdekken waar we al een hele week de leukste verhalen over horen!