Nipt vertrokken

De verkiezingen staan voor de deur, dus de Iraanse immigratiediensten zijn nog behoedzamer (lees: trager) dan anders. Zeker op vlak van buitenlandse journalisten in toeristenplunje. Laat hen maar duimdraaien, vingerbijten en wachten op dat visum. Dat die mensen waarschijnlijk al een vlucht geboekt hebben, is hun probleem niet. Gelukkig wandel ik drie dagen voor ons vertrek de Iraanse ambassade in Brussel uit met twee paspoorten vol stickers en stempels. Het scheelde geen haar, maar we zijn weg.

Onze eerste bestemming is Tbilisi, Georgië. Van daaruit sporen we naar de havenstad Batumi, waar we onze motoren uit de scheepscontainers halen en hen weer rijklaar maken. “Huh? Jullie gingen toch naar Iran?” hoor ik je denken. Ja, maar goederen naar daar versturen is wegens het internationaal handelsembargo nog steeds moeilijk en wanneer ze precies aankomen weet je nooit echt zeker. Dan zijn de Georgiërs meer gewend, hier in hun draaischijf van Europese tweedehandswagens. Bij hen duurt het slechts een dag voor we onze motoren onder de kont hebben en richting Turkije tuffen. Geld onder tafel schuiven was voor de verandering zelfs eens niet vereist. Dit zijn pro’s. Omdat we zo veel mogelijk tijd in Iran willen doorbrengen, kiezen we voor de kortste weg door Oost-Turkije. De wegen en het landschap zijn hier verre van onaardig, maar de lokroep van het onbekende doet er ons net dat ietsje meer vaart achter zetten dan anders. De motoren brullen, we hangen stevig aan het gas en kronkelen vlot door dit gevarieerde landschap. Naar goede Turkse gewoonte worden we bij elke tussenstop ontvangen met open armen en lekker eten. Hier kunnen we zelfs nog rustig genieten van een frisse pint. Straks zal dat anders zijn.

Conservativo’s

Reisverslag: Iran 2013. Mount Ararat, Eastern Turkey - Motomorgana, nomads riding around the world on a motorbike adventure.
Mount Ararat, Eastern Turkey
Het libertijnse sfeertje op de stranden van de Turkse Rivièra staat in schril contrast met de behoudsgezinde natuur van de plaatselijke bevolking. Het is bovendien ramadan. Heel wat ogen kijken Caro (een vrouw!) na terwijl ze aan staat te schuiven voor een uitgebreide maaltijd. En de pintjes? Die haal je hier lekker clandestien in een verdoken alcoholwinkeltje.

De ochtendzon straalt en na een roadside breakfast rollen we onder het goedkeurend oog van menig wuivend truckchauffeur eindelijk de grenszone binnen. Tot onze verbazing staat daar net een andere motor met -hoe is het mogelijk?- een Belgische nummerplaat. Het blijkt de motor van Alex te zijn, een beetje een eigenaardige, maar sympathieke gast die we verder op onze reis nog een aantal keer tegen het lijf zullen lopen. We verwachten Turkije vlotjes achter ons te kunnen laten tot we, na het obligate dollen en socializen met de douanebeambten, te horen krijgen dat Alex en ik geselecteerd zijn voor een röntgenscan. Nu ja, niet wij persoonlijk, maar de motoren gaan de grote vrachtwagenscanner in en ook onze bagage wordt vluchtig nagekeken. Alles blijkt in orde, dus nemen we breed glimlachend afscheid van de onze nieuwe vrienden aan de grens en rijden we Iran tegemoet.

Daar worden we gevraagd de motoren achter te laten om samen met nog twee fietsers een gesluierde dame te volgen naar een apart kantoortje. Wat aanvankelijk een toeristische informatiesessie lijkt met handige tips over hoe je geld wisselt, wat kan en niet kan op straat of hoe vrouwen zich horen te kleden, verandert algauw in een spervuur van suggestieve vragen en regelrechte propaganda voor het islamitische regime. “Wat vinden jullie trouwens van kernwapens?” Nou, daar zit je dan. Gaat het nu -vuist vooruit en luidkeels schreeuwend- van: “Ja, verdomme, daar ben ik helemaal voor!” of houden we het liever discreet en oprecht? Verder dan wat gemompel komen we niet, tot een van de fi etsers het bevrijdende antwoord geeft waar iedereen zich bij aansluit: “Ik ben sowieso tegen kernenergie!” Die hadden we mooi. Maar de hele zwik passeert de revue: van de Amerikanen, over de Joden tot het idee dat alle Iraniërs terroristen zouden zijn. Uiteindelijk mogen we na een ‘brainwash’ van een dik uur het land in en bollen we het grensstadje Bagarzan binnen.

Eerste werk: geld en benzine. We tankten opzettelijk niet in Turkije, omdat Iran naar verluidt extreem goedkoop is. Met 400 euro (krap 14 miljoen rial) moeten we het de eerste dagen wel redden, denken we. We hebben er uiteindelijk meer dan twee weken alles van betaald, inclusief eten, hotels en benzine. In het derde grootste olieland ter wereld spring je voor 12 cent per liter immers best wel ver met die euro.

Volgas met een hoofddoek

We bijten de Perzische spits af in Tabriz, al was het maar omdat het de eerste grote stad over de grens is. Alex duikt samen met ons de slangenkuil van het Iraanse verkeer in. Ellenlange slierten bejaarde, roetspuwende trucks en een verzengende hitte zijn de komende 300 km ons deel. Bovendien is het tijdens de ramandan zoeken naar een warm middagmaal. Een wegrestaurant serveert gelukkig Dizi. Dat is een goedkoop stoofpotje van lamsvlees en kikkererwten dat eigenlijk best meevalt. De grap met de gloeiend hete peper in Alex’ bord doet de keet nog even schuddebuiken en na een hartelijk afscheid van schouderklopjes en opgestoken duimen vervoegen we opnieuw het krioelende verkeer.

Tabriz is een heksenketel. Auto’s, vrachtwagens, motoren, voetgangers: ze komen van overal. De wet van de sterkste geldt hier des te meer en voorrang krijg je niet. Die dwing je af. Hoe groter je voertuig, hoe gemakkelijker je het hebt. Het wordt op onze motoren dus duwen en trekken om zonder brokken tot het hart van deze miljoenenstad door te dringen.

Hotelschaarste noopt ons tot een luizig kamertje in een vijfderangshotelletje waarvan de hygiënische inspectie bij ons op slag een beroerte zou krijgen. De kamer is bloedheet, de lakens zijn vuil en de sanitaire voorzieningen ronduit smerig. Alex heeft het nog minder getroffen: zijn kamer met traliewerk zou bij ons gegarandeerd een gevangenisopstand uitlokken wegens mensonwaardig. Het is er echter wel spotgoedkoop en de motoren kunnen gratis binnen gestald worden. Toch een kleine meevaller. De hotelmanager is bovendien een joviale kerel en de gesprekken zijn op zijn minst leerzaam. Israëli’s en Amerikanen haten ze, maar Europeanen zijn blijkbaar dik oké. Wanneer ik voorzichtig informeer of ze, afgaand op de foto’s van de Ayatollahs Khomeini en Khamenei aan de muur, het religieus regime genegen zijn, buldert een vloedgolf van Farsi gevloek over me heen. De man maakt me duidelijk dat die foto’s er enkel hangen omdat dat bij wet verplicht is, maar dat de meerderheid van de stedelingen deze figuren verafschuwt. Dat plaatst het een en ander in perspectief en leert ons onze westerse berichtgeving over de politieke situatie enigszins te relativeren.

Voor het eerst op onze vele reizen slaat het toeristenvirus bij Caro en mezelf hevig toe. We hadden de avond voordien in een hippe pizzatent gegeten waar, in vergelijking met de propvolle andere restaurants, bijzonder weinig cliënteel te bespeuren was. Grote fout. Wat slap op de benen wagen we ons toch aan een bezoek aan de doolhof van de soeks, op zoek naar gepaste kledij voor Caro. Sinds onze aankomst wordt ze een beetje aangestaard, ondanks haar lange mouwen, lange broek en sjaal op het hoofd. Hier draag je niet wat je wil. Zelfs de mannen komen in korte broek niet op straat. Een ‘manteau’ van 7 euro en een chador (een hoofddoek) voor Caro doen ons net iets beter opgaan in de massa. Althans, tot de volgende ochtend, wanneer Caro in vol ornaat haar been over de motor gooit en volgas vertrekt, die andere KTM in haar kielzog. Alex is in Tabriz gebleven, twijfelend of hij nu wel of niet huiswaarts zou keren.

Zuidelijke pistepret

Reisverslag: Iran 2013. View from Takht-e-Soleyman - Motomorgana, nomads riding around the world on a motorbike adventure.
View from Takht-e-Soleyman
Een paar honderd kilometer gaat het nog over de Iraanse snelweg, maar dan kiezen we resoluut voor de binnenbaantjes. De heerlijk kronkelende, verkeersarme wegen zijn een verademing en laten eindelijk toe ten volle van het prachtige landschap te genieten. Ondanks onze rallybanden, gaat het gas volledig open en razen we zo plat we durven door de bochten. De archeologische site van Takht-e-Soleyman biedt ons bij een tussenstop een onbetaalbaar uitzicht over de stad Takab en bij zonsondergang kiezen we voor een snelle gravelpiste terug naar het hotel. Caro doet het rustigaan op deze eerste strook onverhard, maar ik kan het niet laten om af en toe een bochtje door te driften. Mijn bloed stroomt, mijn hart gaat tekeer. Heerlijk, hoewel de Iraniërs er geen snars van begrijpen. Toeristen zijn ze hier niet echt gewend en als je op zoek gaat naar een leuk stukje off-road, proberen ze je met handen en voeten te overtuigen om toch maar hun grote nieuwe snelweg te nemen. Onze interesse in het authentieke, ongerepte Iran is iets wat ze moeilijk kunnen vatten. De hotelmanager begrijpt ons wel, en zo bezoeken we de volgende dag op zijn aanraden de grotten van Ali Sadr, want: “No foreign tourists there.” De weg ernaartoe biedt alvast heel wat variatie en in de dorpjes worden we steeds hartelijk ontvangen. Het echte, Iraanse leven. Zalig. Helaas eindigt de authenticiteit, waar het toeristische circus aan de grot alsnog begint. Geen buitenlandse toeristen, maar binnenlandse des te meer. We beslissen om er toch maar voor te gaan -we zijn er nu toch- en nemen onder luid gekrijs van een groep schoolkinderen plaats in één van de vele toeristenbootjes. Twee gekke buitenlanders met crosslaarzen en motorbroek… opgaan in de massa is finaal verleden tijd. Maar het moet gezegd: los van het gedoe aan de buitenkant is het schouwspel binnenin de grot spectaculair.

Echte toeristen zullen we wellicht nooit worden. Verre van. Maar dat heeft dus ook zo zijn nadelen. Wanneer we er na enkele dagen op minder platgetreden paden stilaan doorzitten, blijkt een hotelkamer bijzonder moeilijk te vinden in Malayer. In het kielzog van een zekere Mahmoud en zijn Chinese auto razen we ùren door het wespennest van de stad, op zoek naar de zoveelste potentiële slaapplaats die hopelijk niet volgeboekt is. Wanneer blijkt dat we ook nog eens Mahmouds ouderlijke huis moeten bezoeken, waar moederlief aan komt draven met mokken vol warm geitenmelk, is ons geduld op. Een bed moeten we hebben, verdorie. Geen melk! Uiteindelijk komen we in het holst van de nacht aan in een hotel waar Caro’s verhitte gemoed toch een kamer los kan weken. De kok tovert zelfs nog een koningsmaal uit zijn hoed. Ook Irani’s zijn gevoelig voor drama, zoveel is zeker.

Reisverslag: Iran 2013. Piste near Khomeyn - Motomorgana, nomads riding around the world on a motorbike adventure.
Piste near Khomeyn
Hoe zuidelijker, hoe warmer. Rond de middag gaat het kwik vlot voorbij de 40 °C en enkel de rijwind biedt afkoeling. In de buurt van Khomein zoeken we dus opnieuw het onverhard op en de piste ligt er magnifiek bij. Geen verkeer, een betoverend landschap en op die ene herder met zijn kudde na, is er geen levende ziel te bespeuren. De route is geweldig en mijn off-road honger wordt meer dan gestild. Ook Caro slaat er zich met verve doorheen en geniet. Even… Bij een pauze staat haar KTM immers niet helemaal stabiel op zijn zijstaander en landt hij vol op haar pols. Verderrijden mogen we vergeten vandaag en noodgedwongen overnachten we op een heuvel langs de piste. Desondanks wordt het toch een sprookje uit Duizend-en-een-nacht, wij tweetjes daar onder die kristalheldere sterrenhemel…