De piste na de grensovergang in Noqui, Angola, zou horror zijn, zo werd ons meermaals verteld. Maar het regenseizoen liep op zijn einde en zo zonder modder en water was het best een leuke rit tot Mbanza Congo. De Congolezen hadden ons aan de grens veel te lang opgehouden, waardoor we het laatste stuk in het donker moesten rijden. Een goedkoop hotel vinden bleek onmogelijk en voor de prijs van 30 EUR – drie keer ons gebruikelijk slaapbudget – vonden we een kamer met een emmer als douche. Angola kan behoorlijk prijzig zijn, zoveel was duidelijk. Maar lekker eten was er wel. De mama langs de kant van de weg had wel 5 verschillende groenteschotels en fris bier. Dat was al even geleden!

The track to Uige. There were quite a few really big rocks below the water level.

De piste naar Uige. Er lagen een paar joekels van rotsblokken net onder het wateroppervlak.

De piste naar Uige zou doenbaar zijn, zo verzekerde iedereen ons. Die ene man aan het begin van de piste brabbelde nog iets over een rivier en een ferry of zo, maar meer kon ik er met mijn beperkte  Portugees niet uit opmaken. De piste was er eentje om van te snoepen. Op en neer slingerend tussen de grasheuvels, hier en daar wat weggespoeld en net uitdagend genoeg voor zowel Caroline als mezelf. En toen dook die rivier ineens op. Breed was ze, en vooral diep. Maar die ferry, die bleek nergens te bespeuren. Twee locals kwamen uit de bosjes tevoorschijn en wezen eerst naar een gammel roeibootje en dan naar de motor. No fucking way, dat lukt nooit. Hun twijfelende blik kon ons niet echt overtuigen,  hoewel ze ons verzekerden dat het zou lukken. Veel keus hadden we niet. De motor werd door 4 man de boot ingehesen en met de billen dichtgeknepen en de achtersteven amper 5 cm boven het wateroppervlak, ging het naar de overkant. Oef!

 

Taking the ferry, Angolan style...

De ferry, Angolan style…

Langs de piste ging het verder richting Uige, dan naar de majestueuze Kalandula watervallen en de enorme rotsblokken of Pedras Negras. Ondertussen werd er ook voor de eerste keer sinds lang opnieuw wild gekampeerd. Het zicht op een kleine waterval en niemand die je komt storen hier: onbetaalbaar! Dat moest je in Congo niet proberen…

We didn't try the local specialties here :-)

Voor deze lokale specialiteiten hebben we gepast :-)

In Luanda, de hoofdstad van Angola, zouden we couchsurfen bij Felipe en Tiago. De twee Portugezen deden er echt alles aan om het ons naar onze zin te maken en we genoten van die paar dagen luxe. Ik heb zelf 18 jaar geleden nog gewerkt in Luanda. Dat was in het midden van de Angolese burgeroorlog en sindsdien is de stad grondig veranderd. De skyline is er eentje van wolkenkrabbers en moderne gebouwen en in de stad vind je echt ALLES! We gingen shoppen in een hypermarkt – stel je voor. We hadden échte koffie ’s morgens – ongelofelijk. Er lag een bril op de wc – hoe lang was dat niet geleden? Nog even gingen we genieten van een dagje strand op het paradijselijk schiereiland Mussulo om dan afscheid te nemen van onze twee Portugese vrienden en verder naar het zuiden te rijden.

Tom near the Pedras Negras

Tom bij de Pedras Negras

Boys will be boys

Boys will be boys

The local playground, Sumbe...

De lokale speeltuin, Sumbe…

We passeerden Sumbe, Lobito, Dombe Grande en telkens vonden we een kampeerplaats met een fabuleus zicht. We ontmoetten Dan, Didi en Daniela, een Duits-Australisch bont allegaartje die allemaal de wereld rondreizen met een 4WD. ’s Avonds een kampvuurtje en verhalen uitwisselen, ’s morgens verse koffie in een woestijnachtig landschap of met zicht op de Atlantische Oceaan die hevig tegen de kliffen beukt. Machtig! Nu hebben we voor het eerst sinds Luanda opnieuw een kamer genomen in Namibe, Zuid-Angola. Morgen gaat het verder over de piste naar Namibië.

The track to Namibe

De piste naar Namibe

Wild camping on the track to Namibe

Wild kamperen op de piste naar Namibe