Het is hevig beginnen regenen in Kribi (Kameroen), net als we de 200 km piste naar Ebolowa willen aanvatten. Even nog hebben we getwijfeld, maar het idee dat het allemaal zo erg niet zou zijn nam de bovenhand. Reizigers evolueren naar een eerder optimistische aard.

The road to Ebolowa: endless sections of mud

De piste naar Ebolowa: er leek geen einde te komen aan de modder

Sticky stuff quickly fills the tyre surface

Plakkerige modder vult het bandenprofiel

De eerste 20 km was een afwisseling van hier en daar wat water en een beetje glibberige modder, maar even verder werd het een geploeter van jewelste. Gigantische plassen en kilometers vettige modder hebben we te vreten gekregen. De banden liepen vol met het extreem plakkerig spul. De motoren waren nauwelijks recht te houden en ze werden al eens op hun zij gelegd. Telkens lieten de locals ons geloven dat het na een paar kilometer beter zou gaan. Wel, het waren verdomd lange kilometers. De regen stopte wel, maar dat maakte dat we de modderige piste verder moesten afleggen in een verzengende, vochtige hitte.

Toekomen in Ebolowa was een bevrijding en de asfaltweg naar het grensstadje Ambam liet eindelijk toe een beetje snelheid te maken, al moesten we de laatste 40 km in het donker rijden: geen sinecure om dan de putten in de weg te ontwijken. Maar we vonden een sympathiek en goedkoop hotelletje en namen er een dag rust voor we de grens met Gabon overstaken.

Local specialties in Ambam, Cameroon

Lokale specialiteiten in Kameroen

Crossing the border can be hard work

Grensovergangen kunnen lastig zijn :-)

We ontmoetten Stu en Janell opnieuw, twee wereldreizigers op de motor die met hun honden Afrika doorkruisten en dat zorgde voor wat gezellig socializen aan de tergend langzame grens met Gabon. Een beetje hulp voor het Frans konden ze bovendien maar al te goed gebruiken. Als je de taal spreekt, gaat alles toch net dat ietsje vlotter en gemoedelijker. Stu en Janell gingen richting Libreville voor Congolese visa, wij stopten in gezellige stadjes, sliepen in basic motelletjes en snoven de Gabonese sfeer op. Langs de weg was het vooral genieten van de honderden kilometers ongerept regenwoud en de uitnodigende bochtige wegen: bikerfun alom! Nog even werd het een heuse zoektocht om geld af te halen – banken zijn hier bijna nergens te vinden – maar uiteindelijk zijn we zonder kleerscheuren in Mouila geraakt.

Twisties through the forest in Gabon

Bochtjes pikken door het Gabonese regenwoud

Crossing the equator

Net de evenaar gepasseerd!

Omdat ons Congolees visum pas de dag nadien geldig was, beslisten we in extremis om nog even een ommetje te maken langs Tchibanga. Op de piste zouden we, mits de nodige dosis geluk, olifanten kunnen spotten. Ondanks Carolines tegenstribbelende koppeling – een overblijfsel van het onervaren zandrijden in het noorden – gingen we de piste op. En wat voor een piste. De eerste helft was een juweeltje. De weg slingerde op en neer door kleine dorpjes, over rivieren, tussen het groen. Olifanten hebben we niet gezien, maar genoten hebben we des te meer. De tweede helft, dat was andere koek. Zo’n 30 km modder en water, putten en plassen en volledig weggespoelde piste kregen we voorgeschoteld. Temperaturen waar zelfs de locals niet goed van werden deden er absoluut geen goed aan, maar de voldoening aan het einde van de rit, met een frisse pint in Ndendé, was des te groter.

The piste to Tchibanga

De piste naar Tchibanga

The piste to Tchibanga

De piste naar Tchibanga

De berichten over de weg naar Congo waren een beetje tegenstrijdig. De ene sprak van een weg tot aan de grens met daarna mooi asfalt. De andere had het over een mooie piste, nog een andere zou nooit in het regenseizoen die kant opgaan. De derde lag helaas het dichtste bij de waarheid. Opnieuw werd het een geploeter van jewelste na de hevige regenbuien tijdens de nacht. Maar de grensovergang verliep probleemloos, al heb ik ongetwijfeld twee liter water gezweet toen die Congolese grenswachters ons papierwerk afhandelden met de snelheid van een bejaarde schildpad.

Congolese kids just across the border

Congolese kinderen net over de grens

Maar we waren in Congo en dat beviel ons wel. De 230 km piste naar Dolisie ging over in een asfaltweg richting Pointe Noire. Een slingerweg om duimen en vingers bij af te likken. Het ging behoorlijk snel en plat door de bochten, maar toch bleef het uitkijken voor olievlekken, putten, gestrande vrachtwagens en nog van dat leuks. Koldo, een Spanjaard die we eerder ontmoetten in Ouagadougou, Burkina, kan ervan meespreken. Twee dagen voor ons ging hij met de motor onderuit op een dieselvlek en belandde hij in het hospitaal. Zijn motor staat hier nog steeds. Hij werd gerepatrieerd naar Spanje, waar hij onder het mes gaat. Het blijft een risicovolle onderneming!

Pointe Noire is de plaats waar we nieuwe banden en stukken verwachtten en waar we ons visum voor Angola moesten zien te versieren. Volgens velen een quasi onmogelijke opdracht. Die banden zijn ondertussen geïnstalleerd en die visa hebben we probleemloos gekregen: 30 dagen multiple entry. Alstublieft! Vanavond gaan we eten bij Stu en Janell. Vanaf morgen gaan we Congo nog wat verkennen en volgende week rijden we verder richting het zuiden. Angola, here we come!